Disco

Discomuziek vindt zijn oorsprong in een aantal muziekstijlen. Het zal je niet verbazen dat funk en soul hier twee voorbeelden van zijn, maar ook salsamuziek en de bijbehorende dansstijl was een grote inspiratiebron voor de producers van disco. De naam ‘disco’ is dan ook afgeleid van het woord discotheek, dé plek waar in de 70’s het nachtleven in al haar glorie plaatsvond. Dergelijke nachtclubs vormden het begin, het midden en het eind van menig avondje dansen, gekleed in broek met wijde pijpen en blokhakken. Ja, ook de mannen moesten er in die tijd aan geloven! Weer kun je disco dan ook veel breder zien dan enkel een muziekstijl. Het was een unieke cultuur met bijbehorende levensstijl, kleding en haardracht.

Begin jaren ’70 waren de eerste discoklanken uit de speakers te horen, onder andere in de soundtrack van Shaft, een film uit 1971. In 1973 werden de eerste echte disconummers uitgebracht – echter wordt het nummer Soul Makossa van Manu Dibango uit 1972 door velen als allereerste echte discosong beschouwt. De term disco was destijds echter nog niet in zwang. Dat kwam namelijk pas enkele jaren later, toen muziekmagazine Rolling Stone een artikel publiceerde met de titel “Discotheque Rock ’72: Paaaaarty!”.

De meeste disconummers werden in het begin overigens enkel uitgebracht met als doel het uitgaanspubliek in discotheken te vermaken, maar al snel kreeg het grotere publiek ook oog voor de swingende discomuziek. Mensen die voor het eerst disconummers hoorden konden simpelweg niet stil op hun stoel blijven zitten. Al snel werd de muziek ook door radiozenders gedraaid en was discohit na discohit te horen.

Kenmerken

Discomuziek moet in ieder geval een eenvoudig te volgen patroon laten horen. De snelheid moet rond de 120 beats per minuut liggen en over het algemeen is er een gemakkelijk te herkennen vierkwartsmaat te horen wanneer je naar disco luistert.

Ook wat betreft outfits en eigenlijk het gehele voorkomen is disco zeer extravagant. Grote afrokapsels, nóg grotere zonnebrillen, torenhoge plateauzolen met blokhakken, diep uitgesneden blousejes met franjes en veel glitters en pailletten. En dan hebben we het alleen nog maar over de kleding van de mannen. De danspasjes die men op discomuziek tot uitvoering bracht waren bovendien ook zeer karakteristiek en werd de ‘boogie‘ genoemd. Kortom, een geweldige tijd die wij graag zelf hadden willen meemaken.